Naar nieuws

Jeugdzorg sterker en beter (4): een sterke eerste lijn

9 december 2020

De huisartsenpraktijk is een belangrijke schakel in de zorg voor kinderen en jongeren. Van de jeugdigen tussen 0 en 20 jaar bezoekt tussen de 60 tot 77 procent jaarlijks de huisarts[1]. Van alle verwijzers is de huisarts met ruim 36 procent de grootste verwijzer naar jeugdzorg in Nederland[2]. De eerste lijn heeft hierdoor een belangrijke rol bij het streven naar de juiste zorg op de juiste plek voor jeugdigen. Eerder las je al welke oplossingsrichtingen Mura Zorgadvies inzet om de jeugdzorg te versterken. In dit artikel lees je meer over de vierde oplossingsrichting: Een sterke eerste lijn.

De huisarts is vertrouwenspersoon en poortwachter: hij/zij kent het gezin, de voorgeschiedenis en de context. En neemt dat mee bij het verhelderen van de vraag en het vaststellen van een vervolgtraject. De huisartsenpraktijk speelt een belangrijke rol bij het normaliseren en demedicaliseren en -indien nodig- bij het tijdig en gericht doorverwijzen van jeugdigen.

POH-GGZ-Jeugd: de oplossing?

Ondersteuning in de huisartsenpraktijk op het gebied van de zorg voor de jeugd wordt op dit moment op verschillende manieren ingevuld met bijvoorbeeld POH-GGZ-Jeugd, jeugdconsulent of ondersteuner jeugd. “Praktijkondersteuners GGZ-Jeugd kunnen 41 procent van de kinderen en ouders die met psychische problemen aankloppen bij de huisartsenpraktijk helpen met snelle, kortdurende en lichte hulp”, schreef het Nederlands Jeugdinstituut eind vorig jaar. Over verwijzingen, kosteneffectiviteit en langetermijneffecten kunnen volgens hen nog geen harde conclusies worden getrokken[3].

De meerwaarde van een jeugdprofessional bij de huisarts is dat ouders en kinderen voor lichte en kortdurende hulp snel bij de jeugdprofessional terecht kan. Deze professional heeft meer tijd dan de huisarts om de vraag te verhelderen en juiste vervolgstappen te bepalen. Het kind kan daardoor laagdrempelig, zonder of met beperkte wachttijd en dichtbij huis worden geholpen. En een verwijzing wordt hierdoor regelmatig voorkomen. Bovendien worden vragen en beginnende problemen niet onnodig geproblematiseerd. Ook is hulp bij de huisarts minder stigmatiserend. Als toch moet worden doorverwezen kan dit gerichter gebeuren, dankzij de inzet van een jeugdprofessional. De jeugdprofessional kent de ontwikkellijnen van het kind en weet zijn/haar weg in het (preventieve) aanbod. Het nazorgtraject is geborgd doordat ouders en kinderen bij de huisarts in zorg blijven.

Een mooi voorbeeld in de regio, is de pilot die het EerstelijnsCentrum Tiel eind 2020 succesvol afsloot.

Keuzehulp

Huisartsenpraktijken kunnen zelf extra zorg voor de jeugd organiseren, met alle verantwoordelijkheden die daarbij horen. Maar extra aanbod (bijvoorbeeld met ondersteuning van een POH-GGZ-Jeugd) is niet voor alle huisartsenpraktijken haalbaar. Ben je huisarts en wil je weten of een POH-GGZ-Jeugd iets voor jouw praktijk is? De LHV ontwikkelde een keuzehulp waarmee je inzicht krijgt of een POH-GGZ-Jeugd een passende oplossing is. Zo niet? Dan zijn er nog voldoende andere opties om te werken aan een sterke eerstelijnszorg voor de jeugd. Wil je weten welke succesvolle voorbeelden er zijn? Meld je dan aan voor het gratis webinar van Mura ‘Samen werken aan een sterke jeugdzorg’ op 19 januari.

Samen Sterk

Is de POH-GGZ-Jeugd of andere jeugdprofessional voor jou niet de beste optie? Je kunt er ook voor kiezen om in te zetten op betere afstemming en samenwerking tussen huisartsenpraktijken, gemeente, sociaal team, jeugdgezondheidszorg en jeugdhulpaanbieders. In het vorige artikel schreven we al hoe belangrijk goede samenwerking is. Zorg daarom dat huisartsen en sociaal team elkaar beter leren kennen, het preventieve aanbod goed inzichtelijk hebben en weten wie welke rol heeft. Zo kun je beter inzetten op het normaliseren van ‘alledaagse’ opvoed- en opgroeivragen en tijdig en gericht doorverwijzen naar meer specialistische hulp. Ook het vormgeven van verwijsafspraken en afspraken over samenwerking in de keten hoort hierbij, zoals het maken van afspraken over wie wanneer wordt geïnformeerd en op welke manier informatie veilig kan worden uitgewisseld.

 Vijf tips voor een sterke eerste lijn

De LHV en NHG werken samen aan het verbeteren van de samenwerking in de jeugdzorg. In de leidraad samenwerking huisartsen en gemeentes rondom jeugd[4] beschrijven zij een aantal aandachtspunten zoals:

  1. Het gebruik van dezelfde terminologie. Om samen te werken is het nodig dezelfde taal te spreken. LHV en VNG dragen dezelfde terminologie uit en vragen hun leden dit ook te doen. Dat voorkomt spraakverwarring. Concrete voorbeelden van die terminologie vind je in de leidraad;
  2. Het maken van afspraken over communicatie met inwoners, zorgvuldige omgang met vertrouwelijke gegevens en over informatie-uitwisseling tussen huisartsen en wijkteam. Hierbij is het advies dat de gemeente initiatief neemt om afspraken met huisartsen te maken;
  3. Het creëren van één aanspreekpunt binnen de gemeente en wijkteams voor huisartsen. Dit aanspreekpunt zorgt voor het inschakelen van de juiste persoon bij het juiste team. Maak concrete, praktische afspraken over bereikbaarheid: wissel contactgegevens uit en spreek geschikte contactmomenten met elkaar af;
  4. Zorg voor een goede actuele sociale kaart, om duidelijk te maken voor professionals en inwoners waar zij terecht kunnen. Naast het ontlasten van de huisarts, heeft de inzet van een jeugdprofessional als voordeel voor de huisarts dat de jeugdprofessional de sociale kaart in de gemeente goed kent. Ook heeft de professional inzicht in onder meer de kwaliteit van voorliggende voorzieningen en jeugdhulpaanbieders. Van die kennis kan de huisarts gebruik maken;
  5. Investeer in het contact, bijvoorbeeld door aan te schuiven bij lunch- of koffiemomenten in de huisartsenpraktijk of door gezamenlijke scholingen te organiseren. Of ga eens concreet samen aan de slag, bijvoorbeeld met een gezamenlijk consult of huisbezoek.

Vijf oplossingsrichtingen

Mura kijkt breed naar maatschappelijke oplossingen voor problemen in de jeugdzorg. Een sterke eerste lijn is daarbij belangrijk, omdat de huisarts vertrouwenspersoon en poortwachter is. Hiermee kan de huisartsenpraktijk een belangrijke spil zijn in het bieden van de best passende oplossing vanuit de principes van de juiste zorg op de juiste plek. De vijf pijlers waarop Mura inzet voor een sterkere, betere jeugdzorg zijn:

  1. Bieden van inzicht en stuurinformatie zodat je inzicht krijgt in jouw lokale situatie en weet of jouw aanpak werkt;
  2. Meer preventie en versterken van de sociale basis, zodat je problemen voorkomt;
  3. Netwerkvorming en samenwerking, zodat je efficiënter en met beter resultaat samenwerkt;
  4. Sterke eerste lijn, zodat je minder specialistische hulp nodig hebt;
  5. Sterke jeugd(zorg)teams, omdat professionals én ouders zelf goed weten wat nodig is!

Herken je deze uitdagingen? Wil je weten hoe het er in jouw gemeente voor staat? En welke praktische oplossingen er zijn? Neem dan contact op met Eefje de Bruijne of Suzan Buitenhuis.

Of meld je dan aan voor het gratis webinar van Mura ‘Samen werken aan een sterke jeugdzorg’ op 19 januari.

[1] CBS Statline, Door huisarts geregistreerde contacten; leeftijd en geslacht (geraadpleegd 10 augustus 2020).
[2] CBS Statline, Jeugdhulp in Natura, verwijzers, gemeente (geraadpleegd 10 augustus 2020).
[3] Udo N. (2019), Samenwerking huisarts en wijkteams. Nederlands Jeugdinstituut.
[4] LHV, NHG, Leidraad samenwerking huisartsen en gemeenten rond jeugd (september 2018).